Een discussieavond met de ‘wandelprofessor’ Per 1 mei 2022 is planoloog Zef Hemel, oud student van de Groningse faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, benoemd tot bijzonder hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, met als leeropdracht ‘Ruimtelijke herontwikkeling en revitalisering van landelijke en stedelijke regio's, met name in de provincies Groningen en Friesland”. Het gaat om de zogenaamde Bonnema leerstoel, gefinancierd uit de nalatenschap van de bekende Friese architect Abel Bonnema. Blijkens krantenberichten wil Hemel, die de afgelopen 40 jaar van zijn werkzame leven in de Randstad woonde en werkte, zijn opdracht invullen met al wandelend door de twee noordelijke provincies indrukken van het landschap op te doen, en kennis te nemen van wat mensen onderweg hem allemaal te vertellen hebben. Hij wordt gekscherend wel aangeduid als ‘de wandelprofessor’. Op 3 mei jl. sprak Hemel op uitnodiging van de Vrienden van de Stad Groningen voor een geboeid gehoor in de Groningse Immanuelkerk over zijn missie, en ging erover in discussie. Zef Hemel wil blijkens zijn enthousiaste betoog een nieuw en duurzaam perspectief op de ontwikkeling van het Noorden bewust nu eens niet gaan zoeken door middel van statistische analyses in cijfermateriaal over alles wat wel of niet goed gaat in het Noorden, maar zich baseren op wat hij hoort over wat de mensen die hier wonen echt boeit en bezighoudt. Al wandelend en pratend kom je daar eigenlijk het meeste van te weten. De wandelaar heeft veel meer dan de automobilist (en zelfs de fietser!) intiem contact met het landschap, en dat geldt zowel de natuurlijke als de gebouwde omgeving. Hemel noemt dit ‘resoneren met het landschap’ en maakt duidelijk hoe fijn dat is: ’al wandelend valt alles van mij af’. Over wat het duurzame en landschap-betrokken perspectief voor Groningen kan betekenen heeft hij ook duidelijke ideeën. Voortbouwend op zijn ervaringen bij ‘t managen van de stadsontwikkeling van Amsterdam waarschuwt Hemel de stad Groningen bijvoorbeeld er goed op te letten dat een duidelijke groene rand om het stadslichaam intact blijft. Groei van de stad moet gerealiseerd worden door verdichting in de stad zelf, liever dan met aan de buitenkant steeds meer ‘weiland vol te bouwen’. Bouwen aan een duurzame toekomst betekent ook: geen eindeloze uitbreiding van fysieke infrastructuur. Voor Groningen en eigenlijk het hele Noorden betekent dat: geen nieuwe grote wegen, spoorlijnen, hoogspanningsleidingen, datakabels en datahotels, en liever geen grote economische ontwikkelingsprojecten die toch vaak tenderen te mislukken. Groningen moet af van het imago van ‘plek in de verte’ maar moet dan niet proberen dichterbij (lees: de Randstad) te komen, maar ‘anders’ te zijn. Specifiek voor de stad Groningen heeft Zef Hemel nog een belangrijk punt van zorg. Er zijn daar in de afgelopen tijd een paar grote projecten gerealiseerd respectievelijk nog gepland. Het nieuwe Groninger Museum, het Forumgebouw, de Zuidelijke Ringweg, de verbouwing van de omgeving van het Hoofdstation, en de mogelijke aanstaande sloop en vervanging van cultureel centrum de Oosterpoort. Maar heeft de stad eigenlijk wel een omvattend groot plan voor de stad?? Of zijn alle projecten eigenlijk afzonderlijke breiwerkjes? Kijk uit wat je doet waarschuwt Hemel. Ook twijfelt hij aan de wel erg snelle groei van de universiteit. Toen hij afstudeerde in 1980 had die 16.000 studenten, nu 36.000. Het lijkt hem niet echt goed, eigenlijk zelfs ongezond. Aansluitend aan de lezing is er discussie, waarbij ondergetekende als coreferent mag optreden. De discussie gaat deels over punten die de spreker zelf heeft besproken, zoals (natuurlijk) het wandelen. Daarin krijgt Hemel bijval, niet zo vreemd bij een publiek dat grotendeels uit ouderen bestaat, veelal gepensioneerden, die ook genieten van het resoneren met het landschap. Er wordt wčl gevraagd waarom hij het niet wat meer heeft gehad over fietsen, dat is immers ook zo fijn! Maar het gesprek gaat ook over dingen die Hemel juist niet heeft genoemd, maar waarover hij blijkens berichten in de pers wel een mening heeft, zoals de noodzaak van een krachtiger overheidsbeleid inzake ruimtelijke ordening en inrichting. Hierover is Zef Hemel heel duidelijk: na 20 jaar geleden te zijn afgeschaft is herinvoering van ruimtelijk ordeningsbeleid heel erg nodig. ‘RO is beschaving’ zegt hij. Terzijde: vijf dagen later op maandag 8 mei zal de nieuwe minister van Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge op de 25e Planologielezing in de Nieuwe Kerk in Groningen precies hetzelfde zeggen: ‘Ruimtelijke ordening van onderop, door de provincies en gemeenten, dat heeft nu wel bewezen niet te werken’. Over mogelijk óók herinvoeren van het regionaal ontwikkelingsbeleid is Hemel minder stellig: dat beleid was van Economische Zaken, niet van Ruimtelijke Ordening, en is alleen gewenst als het echt duurzaam zal worden, en niet te eng economisch gericht. ‘Sowieso is de politiek als geheel te veel economisch georiënteerd geraakt, daar moeten we van afkicken’. Als het over het gewenste ‘andere verhaal voor het Noorden’ gaat worden spreker en coreferent het niet helemaal eens. Hemel vindt dat deze regio zich niet langer moet blindstaren op economische groei, op nadoen wat elders wordt gedaan, maar dat ze een voorbeeldrol moet zoeken in wat veel wezenlijker is voor de toekomst van de mensheid en de wereld: een samenleving opbouwen die werkelijk duurzaam is. Juist hier zijn daar kansen voor. Met dat laatste (de kans op een duurzame toekomst) is de coreferent het wel eens, maar: we moeten hier wčl eten, en er moet dus ook wel werk zijn. Hoogwaardig intellectueel werk graag voor de talrijke afgestudeerden van HBO en universiteit, maar ook praktisch werk voor de MBOers. Weliswaar is het actuele beeld in Nederland nu dat er overal een schreeuwend gebrek aan arbeidskrachten is, maar er zijn wel degelijk regio’s, ook in het Noorden, waar dat anders ligt. En snellere verbindingen met de Randstad helpen dan wel het klimaat voor bedrijfsvestiging te verbeteren. Hemel bagatelliseert de reistijdwinst van snellere spoorverbindingen, en denkt dat de spinnenwebfunctie van de Eemshaven in stroom- en datakabelnetwerken alleen maar nieuwe ongewenste datahotels hiernaartoe zal brengen. Meer datahotels hier moeten we inderdaad niet willen. Maar de rest van Nederland zal – zeker bij het afkicken van de fossiele energiebronnen - de elektriciteit vanuit de Eemshaven als het ‘stopcontact van Nederland’ niet kunnen missen. Piet Pellenbarg
|