Parkeren in de stad – bereikbaarheid tegen hoge prijs
Het (auto)verkeer in goed banen leiden is voor de stad Groningen al een gigantisch probleem, laat staan de ruimte om te parkeren te vinden voor al die voortuigen die de stad als eindbestemming hebben. Meer dan welke plaats in de provincie dan ook moet de stad niet alleen ruimte om te parkeren bieden aan eigen bewoners maar ook aan een groot aantal forensen en recreatieve bezoekers.
Ruimtebeslag
Wie een beeld wilde krijgen van het beslag op de openbare en de private ruimte op maaiveldniveau kon daarvan een onthutsende indruk krijgen op de tentoongestelde varianten van de zuidelijker ringweg in de Mediacentrale. Op de luchtfoto - die overdag genomen was en waarin de varianten waren aangebracht - was die parkeerdruk duidelijk zichtbaar. De eerste vraag die daarbij opkwam was: is het nu noodzakelijk zoveel ruimte op maaiveld- niveau beschikbaar te stellen en zou de ruimte niet beheersbare zijn als ondergronds hetzij op verdiepingen bovengronds parkeerruimte beschikbaar zou zijn?
In het binnenstedelijk gebied wordt daaraan tegemoetgekomen, in de wijken vrijwel niet en op de bedrijventerreinen geheel niet. Parkeren vindt daar plaats op straat en op eigen terrein, hoewel in woonwijken in plaats daarvan de straat ook nog veel wordt gebruikt en bijvoorbeeld de eigen garages niet.
De plannen van de gemeente zijn er op gericht het parkeerareaal verder uit te breiden. Tussen 2003 en 2010 nam het totaal aantal plaatsen toe van ruim 14000 naar ruim 28000, waarvan in de openbare ruimte het aantal van 7000 opliep tot 17000! Het aantal plaatsen in parkeergarages steeg van 5000 naar 8500, het aantal P+R plaatsen van 2000 naar 2700.
Milieu
Wat is de waarde nog van de term duurzaam - die naast de term bereikbaar in de titel van de parkeernota staat - als de groeiende parkeerbehoefte wordt geaccommodeerd? Het komt toch neer op milieuverlies? Wordt de luchtvervuiling geringer? Vraag het de omwonenden van de zuidelijke ringweg! Is er meer ruimte voor groen? Geen boom vind je op de parkeerterreinen van de grote bedrijven. Maar ook belangrijk: wat blijft er over van het straatbeeld?
Stedenschoon is niet alleen beperkt tot een Diepenring waar geparkeerde auto’s geweerd zullen worden.
Welk beleid is nodig?
Het vergroten van de bereikbaarheid betekent een toenemende parkeerdruk en de vraag is of het verstandig is daaraan tegemoet te komen en als die vraag bevestigend beantwoord wordt: hoe?
De nota noemt het openbaar vervoer niet; het veronderstelt de vanzelfsprekendheid daarvan misschien wel. Toch was het helderder geweest het totale verkeersbeeld kort te schetsen en de rol van het parkeerbeleid daarin naast het infrastructuurbeleid en het openbaar vervoersbeleid aan te geven met de daaruit voortvloeiende prioriteiten.
De parkeerdruk wordt deels ondervangen door verplaatsing naar transferia veraf en naar parkeergarages dichtbij. Dit planologisch beleid wordt voortgezet. De parkeerdruk wordt bovendien beïnvloed door de tarieven. Die gaan omhoog.
Het betalen voor parkeren is niet kostendekkend. Het tekort van het parkeerbedrijf was op basis van oud beleid de komende acht jaar gemiddeld anderhalf miljoen euros en liep terug tot nul. Onder het nieuwe beleid wordt het ruim tweeënhalf miljoen per jaar en loopt het uit op nog ruim een miljoen in het laatste jaar. De conclusie is dat iedere burger van de stad - ook de niet-autobezitter - de rekening gepresenteerd wordt. Iedere maar wel ongelijk! Hoe ongelijk is ieder duidelijk die het hele stadsgebied onder de loep neemt en constateert wie wel en niet (gemakkelijk) kan parkeren en wie wel of niet daarvoor moet betalen.
Moeten we ons niet de vraag stellen of de autobereikbaarheid van de stad ons als burgers het (on)gemak en de prijs waard zijn? Minder plek voor de eigen ingezetenen tegen een hogere prijs terwijl de bereikbaarheid van de stad per auto voor niet-ingezetenen ten principale niet ter discussie wordt gesteld. Wat draagt de bezoeker bij aan de exploitatie van de citybus? In de aanslag op ruimte, geld en milieu komt het ons voor dat de ingezetenen van de stad een hogere prijs betalen dan forensen en bezoekers. Zouden de niet-ingezetenen niet een hogere bijdrage moeten betalen?
Op z’n minst zou het parkeerbeleid kostendekkend, ruimte en milieu sparend moeten zijn met een billijke toedeling van de kosten. Voor de langere termijn zou een beleid dat geld opbrengt - in plaats van kost - om er mee het openbaar vervoer te verbeteren en wensen voor fietsers te vervullen wel eens een betere oplossing zijn dan het aanpassen aan de automobiliteit.
Samenvattend
Met het voorgestelde beleid wordt geen trendbreuk veroorzaakt. Het ruimteprobleem blijft, het milieubederf gaat door en (de onbillijk) verdeelde kosten stijgen door als de in de nota achter de term bereikbaarheid schuilgaande economische belangen doorslaggevend blijven. Het blijft modderen met het beleid en de burger blijft zich ergeren! |